In een vroeg stadium : kleine stervormige, witte vlekken, zichtbaar door het blad onder een bepaalde lichtinvalshoek te plaatsen.
In een gevorderd stadium : schimmelpluis, eerst witachtig dan grijsachtig (melig uitzicht), vaak bedekt met kleine zwarte puntjes + uitdroging van de bladeren.
Verschijningstijdstip : dikwijls vanaf einde juli, soms na midden augustus.
Verschijningsfrequentie : Zeer frekwent, de intensiteit varieert volgens het jaar, het ras en het veld.
Waardplanten : Soort Beta.
Gunstige weersomstandigheden : warmte (optimum 20-25°C). Afwisseling van warme en droge dagen en koele en vochtige nachten. Geen hevige regen.
Overleving en verspreiding : verplichte parasiet, ontwikkelt zich enkel op bieten. Overwintering op zuiderse wilde bieten. Verspreiding over zeer lange afstanden door luchtstromen en over korte afstanden door de wind.
Weerslag op de opbrengst : Bij vroege verschijning, mogelijke wortelopbrengstvermindering van 5 tot 10%. Weinig invloed op het suikergehalte en de extraheerbaarheid.
1ste behandeling : 15 % van de bladeren zijn aangetast = 7-8 bladeren met ten minste één vlek op 50 willekeurig genomen bladeren.
Herhalingsbehandeling : 30 % van de bladeren zijn aangetast = 15 bladeren aangetast op 50 willekeurig genomen bladeren.
In een vroeg stadium : Kleine, ronde grijsachtige vlekken met een duidelijke donkerbruinroodachtige rand en met in het midden kleine zwarte puntjes zichtbaar onder een vergrootglas (sporendragers).
Gevorderd stadium : grote bruine zones. Uitdroging van de bladeren (uitzicht van gedroogde tabaksbladeren).
Verschijningstijdstip : dikwijs na midden augustus, zeer zelden begin juli.
Verschijningsfrequentie : frekwent, de intensiteit varieert volgens het jaar, het ras en het veld.
Waardplanten : soort Beta + spinazie en enkele onkruiden (ganzenvoet, melde, papegaaienkruid).
Gunstige weersomstandigheden : warmte (optimum 25-30°C). Zeer hoge luchtvochtigheid (voor de besmetting). Frequente regen (voor de verspreiding van de sporen, van blad tot blad of van plant tot plant).
Overleving en verspreiding : overwintering in de teeltresten. Perceelsgebonden ziekte. Te korte rotaties en niet-ploegen vermijden in sterk aangetaste percelen. Verspreiding enkel van plant tot plant, door de regen en de luchtstromen (verspreiding per haarden).
Weerslag op de opbrengst : bij vroege verschijning, mogelijke suikeropbrengstvermindering van 5 tot 10%. Belangrijk effect op de wortelopbrengst, het suikergehalte en de extraheerbaarheid.
1ste behandeling : 5 % van de bladeren zijn aangetast = 2-3 bladeren met ten minste één vlek op 50 willekeurig genomen bladeren.
Herhalingsbehandeling : 20 % van de bladeren zijn aangetast = 10 bladeren aangetast op 50 willekeurig genomen bladeren.
Ramularia, bladvlekkenziekte (Ramularia beticola)
Vroeg stadium : kleine, lichtbruine onregelmatige vlekken, met een onregelmatige donderbruine rand en met in het midden kleine witte puntjes zichtbaar onder een vergrootglas (sporendragers).
Gevorderd stadium : grote bruine zones. uitdroging van de bladeren (uitzicht van gedroogde tabaksbladeren).
Verschijningstijdstip : dikwijls na midden augustus, mogelijk vanaf eind juli.
Verschijningsfrequentie : sporadisch, de intensiteit varieert volgens het jaar, het ras en het veld.
Overleving en verspreiding : overwintering in de teelresten, dikwijls perceelsgebonden ziekte. verspreiding over grote afstanden door de wind en van plant tot plant door de regen (maar de regen is niet noodzakelijk).
Weerslag op de opbrengst: weerslag minstens even belangrijk als deze van cercospora.
1ste behandeling : 5 % van de bladeren zijn aangetast = 2-3 bladeren met ten minste één vlek op 50 willekeurig genomen bladeren.
Herhalingsbehandeling : 20 % van de bladeren zijn aangetast = 10 bladeren aangetast op 50 willekeurig genomen bladeren.
Roest (Uromyces betae)
Vroeg stadium : roodoranje tot bruine oneffenheden, die een roodoranje poeder (sporen) bevatten, omgeven door een geelachtige ring.
Gevorderd stadium : grote zones met het bruine uitzicht van roest. uitdroging van de bladeren.
Verschijningstijdstip : later in het seizoen, soms reeds in augustus.
Verschijningsfrequentie : frekwent maar laat.
Waardplanten : soort beta.
Gunstige weersomstandigheden : frisheid (optimum 15-22°c). Vochtigheid gedurende lange periodes.
Overleving en verspreiding : -
Weerslag op de opbrengst : moeilijk te schatten, omdat de ziekte zich later ontwikkelt en dikwijls samen voorkomt met cercospora, ramularia en/of witziekte.
1ste behandeling : 15 % van de bladeren zijn aangetast = 7-8 bladeren met ten minste één vlek op 50 willekeurig genomen bladeren.
Herhalingsbehandeling : 40 % van de bladeren zijn aangetast = 20 bladeren aangetast op 50 willekeurig genomen bladeren.
Symptomen : vrij scherp afgelijnde zwartbruine vlekken, in het begin omgeven door ontkleurd weefsel. het weefsel in het centrum van deze vlekken is afgestorven. Er zijn geen zichtbare schimmelstructuren zichtbaar onder de microscoop. Vervolgens scheuren de afgestorven zones (typisch symptoom van infectie door pseudomonas).
De bladrand vergeelt en sterft af. Verschijnt op gekwetste bladeren (bv. bij hagel).
Vaak verward met cercosporia of ramularia.
Verschijningstijdstip : van mei tot september.
Verschijningsfrequentie : frekwent, naargelang het ras.
Gunstige weersomstandigheden : vochtig en betrokken weer.
Verdwijnt op natuurlijke wijze bij droog weer.
Weerslag op de opbrengst : geen.
Geen enkel fungicide is actief tegen deze bacteriële ziekte.
Alternaria (Alternaria tenuis)
Symptomen : bruine vlekken die zich aan de bladrand vormen, en geleidelijk naar het centrum uitbreiden, tussen de nerven.
Verschijnt dikwijls op planten aangetast door vergelingsziekte of met gebrek aan magnesium of boor.
Het gebrek aan magnesium is vaak gekoppeld aan de aanwezigheid van bietencystenaaltjes.
De combinatie van aaltjes + magnesiumgebrek + watertekort is gunstig voor de aanwezigheid van alternaria.
Verschijningstijdstip : meestal vanaf augustus.
Verschijningsfrequentie : frekwent, vooral in gronden of zones aangetast door het bietencystenaaltje.
Gunstige weersomstandigheden : warmte gepaard gaand met watertekort.
Weerslag op de opbrengst : geen. Het opbrenstverlies is gerelateerd aan de aanwezigheid van aaltjes.
Phoma (Phoma betae)
Symptomen : bruinachtige vlekken met concentrische cirkels, met in het midden typische barsten en kleine zwarte puntjes.
Verschijnt soms op bladeren aangetast door cercosporia of ramularia.